De val van Cassee, deel II. Het draait om integriteit.

Deel I van deze tweeluik eindigde met de conclusie dat dhr. Cassee niet bijster geschikt was voor een functie als wethouder. Gezien zijn verleden en het verzwijgen ervan en vervolgens jokken erover, mag dat duidelijk zijn. Nochtans, wat in het hypothetische geval als hij nu eerlijk was geweest, alles had opgebiecht en hem toch een kans was gegund?

Hoe kan het dat iemand die er ongeschikt voor is, een functie meer dan vier jaar bekleed? En zelfs 2010 en 2011, al is het door de raadsleden van Haarlem,  is uitgeroepen tot “beste wethouder” van Haarlem? Iemand die wordt geprezen over zijn inzet als het gaat om deregulering? Iemand die volgens het Haarlems Dagblad –voor wat het waard is- zeer populair was onder de ambtenaren. Iemand die zelfs na zijn ontmaskering wordt geprezen het daarenboven ook nog eens een afscheidsfeestje wordt gegund waarin hij zelf mag natrappen. Iemand die bij veel Haarlemmers bekend staat als iemand die klare taal spreekt en projectontwikkelaars durft aan te pakken en zelfs een eigen fanclub lijkt te hebben?

De volgende constateringen die in het voordeel van de oud-wethouder pleiten:

  • De nieuwbakken wethouder Cassee wilde destijds ongetwijfeld zich bewijzen en het goed doen al was het maar om zijn moeizame carrière als zakenman af te schudden.
  • Wethouders worden zelden afgerekend op de erfenis van hun voorgangers en enige inwerktijd wordt ze gegund. Voordat eigen daden en karaktertrekken zichtbaar worden, is men al vaak al een paar jaar verder.
  • Een wethouder voert in eerste plaats als dagelijks bestuurder een coalitieakkoord uit; steun van een brede coalitie helpt.
  • Voorkomen van machtsmisbruik en belangenverstrengeling kan voorkomen worden door een goede verdeling van de portefeuille.
  • Het helpt als je een directe collega hebt die het opvallend slechter doet: de zwakke broeder onder de wethouders, bleek Rob van Doorn te zijn. Zwak optreden en gebrekkige communicatieve vaardigheden deden hem uiteindelijk de das om.
  • Dualisme is de laatste jaren in de Haarlemse raad ver te zoeken. Alleen de VVD heeft er regelmatig aan gedaan en dat is door de andere partijen in de toenmalige coalitie niet in dank afgenomen.

Maar ook was er wel sprake van tekenen van mindere geschiktheid:

Ongeschikt? Zonder psychologie van de koude grond te willen bedrijven, lijkt hier tenminste wel sprake van zelfoverschatting of insluipend zonnekoningscomplex dat de heer Cassee uiteindelijk zijn kop heeft gekost. Afgaande op de zaken die speelden en de verschijnselen die men op verschillende dossiers tegenkomt, ziet men hier elkaar versterkende factoren:

  • Een ongebreideld vertrouwen in eigen beoordelingsvermogen;
  • De directe ambtenaren om hem heen die weinig tegenspraak gaven en meegingen in een rommelige management stijl;
  • Het te veel (kunnen) leunen op de machtspolitiek via de coalitie.

Ging dhr. Cassee mee met een al heersende bestuurscultuur? Introduceerde hij deze? Het lijkt erop dat hij zich erin ieder geval thuis voelde en deze versterkte. Hoe het ook kwam, het resulteerde in een politiek bovenstroom waarin fouten en misstanden niet werden uitgezocht maar eerder werden weggerommeld. Verantwoording en schuldvraag vond men vanuit een soort optimistisch management perspectief niet nodig. Overbodig gedoe. Met een excuusje en een technische maatregel ging men weer over tot de orde van de dag. Niets aan de hand, allemaal doorlopen en vooral vooruit blijven kijken. Het zelf-lerend en zelf-reinigend vermogen van het ambtenarenapparaat was daarmee bijna nihil. Exponenten van deze cultuur zijn bij sommige gemeenteonderdelen helaas nog steeds aan de orde van de dag.

Maar er zijn ook hoopgevende ontwikkelingen. Mede dankzij Casseegate en het sterk en volhardend optreden van raadsleden van de VVD (Van der Smagt) en de SP (Garretsen), is er een kentering zichtbaar. Blijkbaar heeft ook het zittend college heeft ingezien dat men soms niet kan blijven door-etteren met openwonden. Veel vervelend kritische vragen en vermeende misstanden blijven nu hangen als een grote onweerswolk, en vroeg of laat komt het ongetwijfeld weer tot een uitbarsting.
Drie positieve ontwikkelingen:

  1. Het veranderen van Bestuursstijl is een speerpunt. Ofschoon de eerste uitwerkingen volstrekt ontoereikend zijn, zijn er hoopgevende signalen. Bijvoorbeeld een hernieuwde aandacht voor “Dienstbaarheid”. Helaas blijft het bij aanstippen en heeft de opsteller van de stukken het weer zo in een intern excuusperspectief gedraaid dat het nu lijkt het grootste probleem een gebrek aan bewegingsvrijheid van de ambtenaar is als gevolg van een gebrek van vertrouwen van de raad. Dit terwijl uit zo’n beetje alle misstanden op deze website genoemd, blijkt dat het grootste bestuursprobleem bij de gemeente Haarlem juist ambtelijk gerommel buiten de mandatering betreft. En zo u wil, het vergoelijkende optreden van een onmachtig college achteraf (om eigen tekortkomingen te maskeren).
  2. Integriteit; een onderwerp waar na de beleidsnota uit 2002 tot vorig jaar eigenlijk geen aandacht meer aan was besteed, staat weer op de agenda. Een nieuwe procedure aangaande meldingen staat op het programma. Helaas ziet men dan weer dat bijvoorbeeld de klachtencoördinator mw. Duindam hier weer een spilfunctie in gaat vervullen. Deze mevrouw is getraind als excuustruus;  om aardige briefjes te schrijven met excuses die totaal niet worden gedragen door betreffende ambtenaren. Bij eerdere klachten met betrekking tot integriteit toonde ze zich volstrekt hulpeloos en incompetent. (Een aantal voorbeelden hiervan treft u binnenkort aan in  het dossier Tuin van Jonker). Vraag is of een training genoeg is om daar uitkomst te bieden. Verder is ook de vraag of het instellen van een loket afdoende is, op het moment dat er nog totaal verschillende beelden en gevoelens bestaan bij wat integriteit nu precies is of zou moeten zijn. Zo mag de ambtenaar schijnbaar burgers voorliegen en als oud vuil behandelen, maar dat dan weer niet als hij er persoonlijk materieel voordeel bij heeft? Zo mag een ambtenaar een projectontwikkelaar tonnen cadeau doen, maar geen eurootje uit de kas stelen?…
  3. Collegeleden worden voortaan gescreend (en de zittende zijn dat zelfs alsnog onderworpen aan een vragenlijst door een extern bureau). Nu is de conclusie dat alle collegeleden integer zijn op basis van een vragenlijst betreffende wethouder zelf en zijn/haar wederhelft, tamelijk lichtvaardig genomen te noemen. Antecedenten onderzoek, het nalopen van opleidingen, werkgevers en andere genoemde credentials, zou ook wel handig zijn. En google de namen van de beoogd wethouders gewoon eens; een paar uurtjes nazoekwerk had de ellende met dhr. Cassee kunnen voorkomen. En Van Spijk was dan kritisch te bevragen over het faciliteren van vermeend cliëntelisme .

Kortom, er gloort licht in de stinkende duisternis van ambtelijk en bestuurlijk Haarlem. Maar die enkele snel overvliegende zwaluw maakt nog geen zomer. Geen rust voor de bezorgde raadsleden: de ontwikkelingen dienen kritisch gevolgd en bijgestuurd te worden.  De ingestelde mechanismes mogen niet –zoals bij het rapport over de misstanden van Peltenburg- een extra verdedigingslinie worden die het college kan gebruiken om misstanden te verhullen.

En zo komen we tot de conclusie van dit tweeluik: het winnen en vooral het behouden van vertrouwen, valt of staat met het ten toon spreiden van persoonlijke én professionele integriteit.
Daarbij is de vanzelfsprekendheid van integriteit van een college van B&W niet voldoende, maar wel een noodzakelijke voorwaarde om sturing te kunnen geven aan de ambtelijke organisatie. Het niet willen ingrijpen op basis van afgebakende normen en waarden, haalt elk vertrouwen in een effectief leiderschap echter razendsnel onderuit. Ondanks tekenen van hoop is de praktijk weerbarstig; er zit nog rot aan de top en de gemeente Haarlem is buitengewoon hardleers.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

elf − zeven =