Vragen aan het college inzake Tuin van Jonker

Aanstaande donderdag, 12 januari 2016, wordt in de Commissie Ontwikkeling aandacht geschonken aan illegale grondannexaties met als specifiek voorbeeld  de zaak Tuin van Jonker. Dit aan de hand van een aantal vragen gesteld door een van de omwonenden die zich door een illegale grondannexatie benadeeld zag en zich vervolgens erg verwonderde over het optreden van de gemeente.

Dat de gemeente hier in algemene zin moet verbeteren is wegens uitblijven van optreden, ook gezien recente voorbeelden, hard nodig. En wat het tweede aangaat: inzake de Tuin van Jonker, kan de gemeente nog wel veel meer aanknopingspunten vinden ter verbetering. Hoe acteer als gemeente als je ontdekt dat een paar van jouw ambtenaren hebben meegewerkt aan een frauduleuze constructie van verjaring? Het antwoord van de gemeente Haarlem: door de melders van de misstanden voor te liegen en aan het lijntje te houden! U vindt alhier onder ‘dossiers’ in 9 delen uiteengezet wat er zich heeft voorgevallen.

Omdat de vragen ernstig verminkt zijn door perverse neiging van de gemeente om de namen van eigen ambtenaren te anonimiseren en die van burgers wel publiek te maken, volgen hieronder de belangrijkste van de gestelde vragen opdat iedere geïnteresseerde er kennis van kan nemen.

Doen de namen van ambtenaren ertoe? Normaal gesproken niet. Als ambtenaren gewoon hun werk doen, zijn hun namen neutraal. Als ze zich daarentegen misdragen, wil je natuurlijk al ambtenaar niet graag met naam en toedracht genoemd worden. En daar hoeft er ook geen enkele reden voor te zijn …tenminste als het college van B&W haar verantwoordelijkheid neemt en ingrijpt.

Omwille van het begrip wat zich hier afspeelden en omdat het college van B&W hier stelselmatig weigert op enig vraag of klacht inhoudelijk antwoord te geven, laat staan verantwoording af te leggen, worden hier de namen genoemd met de opmerking dat het college van B&W hier natuurlijk in belang van haar publieke taak dit had moeten laten uitzoeken, al was het maar door inhoudelijke behandeling van de eerder geuite klachten,  en gepaste maatregelen had moeten nemen.

De vragen van de heer Straesser inzake Tuin van Jonker:

  1. Op 10 april 2013 stuurde de heer De J., destijds wonend aan de Lange Poellaan 25, een brief aan gemeentelijke juriste Elsbeth Molenkamp. Hierbij zat een lijst van pakweg 35 handtekeningen van buurtgenoten die verklaarden dat de heer De J. een stuk gemeentegrond reeds 30 jaar in zijn bezit had genomen. Luchtfoto’s en een verklaring van de heer Jonker jr. wijzen uit dat er hier inderdaad sprake is van verjaring zoals de heer De J. beweerde. De heer De J. heeft op 10 april 2013 een verzoek gedaan aan de gemeente en in het bijzonder aan uw mw. Elsbeth Molenkamp die eerder een stel verzoekers om een geval van valse verjaren met advies ten dienste was.
    1. Gaarne zou ik inzicht krijgen in de gronden waarop de claim van de heer De J.is afgewezen.
    2. Gaarne zou ik inzicht krijgen in de correspondentie omtrent dit geval van verjaring voor zover het nog niet in mijn bezit is.
    3. Gaarne zou ik een afschrift krijgen van het besluit dat de gemeente heeft genomen op het verzoek van de heer De J.
    4. Gaarne zou ik, indien nog niet in mijn bezit als resultaat van voorgaande WOB-verzoeken, inzage willen hebben in alle correspondentie ne verslaglegging in deze zaak.
  2. Op 20 december 2012 dienden mw. S. en de heer V., wonend aan de Kamperzijstraat 5, een handtekeningenlijst in bij gemeentelijke juriste Elsbeth Molenkamp, met daarop 2 handtekeningen en een bewezen valse verklaring dat een niet nader gespecificeerd stuk gemeente grond sinds 1991 in hun bezit was. Luchtfoto’s, stukken uit het archief, getuigenissen van diverse omwonenden, folder van de makelaar, een getuigenis van de vorige bewoner van Kamperzijstraat 5 en een getuigenis van de heer Jonker jr. wijzen echter uit dat van verjaring geen enkele sprake is. Sterker nog, de verklaringen wijzen uit dat mw. S. en dhr. V. hier moeten weten dat hun claim niet op waarheid berust, het grootste deel van de tuin hebben ze zelf in bezit hebben genomen na de aankoop van hun huis in 2008 en de verkopend makelaar heeft aangetoond dat hij voldoende duidelijk gemaakt dat het kleinere stukje land niet zonder een eventuele toekomstige aankoop tot hun eigendom zou gaan behoren:
    1. Gaarne zou ik inzicht willen krijgen in de gronden waarop de claim van S. & V. is toegewezen. Of met andere woorden, waarom heeft de gemeente actief meegewerkt aan een onterechte claim op basis van een valse verklaring van 2 buurtgenoten en niet meegewerkt aan een terechte claim op basis van een kloppende verklaring ondertekend door 35 buurtgenoten?
  1. In 2009 was er sprake van de Gemeente één woning in bezit had in het rijtje (17-25?) van Ymere aan de lange Poellaan. Het gaat hoogstwaarschijnlijk om nummer 23 (Correctie 25 en waarschijnlijk nog in gemeentelijk eigendom). Ook worden in notulen tussen ambtenaren aangetroffen waaruit blijkt dat de woning mogelijk kan dienen als een soort ruilobject om een illegaal geplaatst schuurtje weg te krijgen. Uit kadastrale gegevens blijkt dat het stukje land onder de schuur nu (weer?) eigendom is van de gemeente, maar het pand aan de lange Poellaan is verkocht aan Ymere. Uit het koopsommenoverzicht van het kadaster blijkt echter niet dat er hier iets betaald is. Kunt u mij de volgende antwoorden geven of inzage geven in de stukken waaruit blijkt:
    1. Is betreffende woning uiteindelijk verkocht?
    2. Aan wie?
    3. Tegen welke prijs?
    4. Graag inzicht in alle dit betreffende documenten en de hier gevoerde correspondentie met Ymere.
  2. Volgens uw verklaring aan de Nationale Ombudsman is er een fout gemaakt bij de beoordeling van de claim van S. & V., maar is niet meer te achterhalen hoe die fout is gemaakt. U refereert hier eraan dat het de gebruikelijke procedure is om luchtfoto’s te checken en dat er eind januari 2013 een verhuizing plaatsvond van uw archief met luchtfoto’s voor 2005, klaarblijkelijk suggererende dat dit de reden zou kunnen zijn dat er niet of niet goed is gecheckt.
    1. Kunt u nader omschrijven wat u bedoelt met fout? Betreft het een communicatief misverstand? Een vergissing in bepaalde feiten? Of een stuk nalatigheid? Of …?
    2. Waarom heeft u, aangezien de claim op verjaring al bij u bekend werd gemaakt in oktober 2010, gewacht met beoordelen van de claim tot eind januari 2013?
    3. Waarom heeft u destijds geen andere archiefstukken in uw bezit geraadpleegd? Of andere omwonenden hiernaar gevraagd?
    4. Waarom heeft u op basis van de wel beschikbare, digitale luchtfoto’s niet een uitbreiding van het in bezit genomen stuk land met ca. 5-10m2 geconstateerd?
    5. Is de claim op vermeende verjaring –die bekend was bij gebiedsverbinder en Ymere- ooit besproken of tenminste vermeld tijdens de vele inspraakavonden en het vaststellen van het ontwerp door buurtgenoten en bij vaststelling van het definitieve ontwerp door het college van B&W op 19 juni 2012? En zo nee, waarom niet?
    6. Wat bedoelt u ermee dat u niet meer kan achterhalen hoe de fout is gemaakt? De betrokken juriste (Molenkamp), de gebiedsverbinder (Stilma) en de medewerker Vastgoed (Stiemer) zijn nog allen bij u in dienst en hebben blijkens de beantwoording van WOB-vragen nog wel het een en ander in de mailbox staan.
    7. En mogelijk ten overvloede, indien dit niet uit de beantwoording van f. blijkt; wiens verantwoordelijkheid was het om de claim hier te beoordelen?
    8. Wat zegt deze persoon over de beoordeling? Is deze wel of niet gebeurd? Of houdt u vast aan de lezing dat het niet meer te achterhalen is hoe het is gebeurd?
  3. Uw afdelingshoofd Vastgoed, dhr. Jelle van Wier, heeft in een beantwoording op een WOB-verzoek namens u verklaard dat er nooit metingen hebben plaatsgevonden voor de beoordeling van de claim op verjaring. Uit de beantwoording van recent WOB-verzoek blijkt echter dat dit niet waar is. De betrokken medewerker Vastgoed, Manon Stiemer is op 27 januari 2011 met dhr. Gerard van Everdingen langs geweest bij S.&V. en foto’s gemaakt en een meting of schatting verricht die een afgebakend oppervlakte van pakweg 11m2 opleverde. Toen de beoordeling van het stuk land had moeten spelen merkte Gerard van Everdingen gelukkig ook nog eens op aan de beoordelende collega’s dat het land ingemeten zou moeten worden door de collega’s van Geoinfomatie.
    1. Waarom heeft de heeft Van Wier hier een onjuiste verklaring afgelegd? Was hij bekend met de meting, ja of nee?
    2. Indien de heer Van Wier niet bekend was met de meting, had hij naar uw mening dan voor beantwoording van de WOB-vragen op zoek moeten gaan naar de beschikbare informatie. En zo nee, waarom niet?
    3. Kunt u mij inzicht geven in de nameting van de dienst Geoinformatie? En zo nee, waarom niet?
    4. Waarom heeft u –opgemaakt door Elsbeth Molenkamp- een verklaring geen bezwaar afgegeven voor 15m2?
    5. Waarom heeft u toegestaan dat ondanks diverse meldingen van betrokkenen er 16m2 in bezit werd genomen, terwijl uit eerdere metingen, foto’s van de situatie dan wel de afgravingen voor tuin vergroting, meldingen/verklaringen van diverse omwonenden en het aangepaste ontwerp van de Tuin van Jonker bleek dat dit niet klopte? Waarom heeft u in mei 2013 niet tenminste gehandhaafd op de afmetingen zoals die –bij alle betrokken partijen bekend- er voor april 2013 waren?
    6. Waarom helpt en ondersteunt –ook blijkens het intensieve contact van S.&V. met Elsbeth Molenkamp- u burgers in het verkrijgen van grond op basis van valse verklaring verjaring, maar komt u, ondanks diverse uitnodigingen, niet eens een keer op bezoek bij melders van onregelmatigheden om de mede door u gecreëerde situatie met z’n onwenselijke gevolgen te aanschouwen?
  1. Elsbeth Molenkamp heeft een verklaring van geen bezwaar tegen verjaring afgegeven. Later verklaarde ze hierover dat ze niet precies meer wist hoe de toetsing is gegaan, maar dat het nare tijden waren ten gevolge van een interne reorganisatie en dat er binnen de organisatie druk kwam te staan om verder te gaan met het realiseren van de Tuin van Jonker. Ook merkt ze op dat als men iets niet kan vinden het niet bij de beantwoording van de WOB-vragen gevoegd hoeft te worden, terwijl aantoonbaar is dat al die tijd gevraagde stukken in haar mailbox verborgen bleven (zie ook vraag 10 en 24).
    1. Welke druk kwam er te staan binnen de organisatie?
    2. Op wie kwam die druk te staan?
    3. Van wie kwam die druk?
    4. Wat was het doel van die druk?
    5. Hoe verhouden de nare tijden en de druk zich tot de “fout” die gemaakt is?
    6. Ziet u in de genoemde omstandigheden een excuus voor het maken van een “fout”? En zo ja, waarom?
    7. Wat vindt u van deze opmerking van Elsbeth Molenkamp bijvoorbeeld in het licht van uw integriteitsnota en dan bij uitstek het aldaar genoemde begrip Zorgvuldigheid?
    8. Zijn het nog steeds nare tijden bij de gemeente Haarlem, of kennen recent door mij geconstateerde “fouten” bij beantwoording van WOB-verzoeken -ik verwijs bijvoorbeeld naar mijn beroepsschrift van 22 juni 2015 inzake WOB-verzoek 2014/444992- een andere reden dan wel oorsprong?
    9. In hoeverre vindt u dat ambtenaren een zoekplicht hebben bij de beantwoording van WOB-vragen?
    10. Vindt u in deze de houding van mw. Molenkamp dan wel geoorloofd, dan wel een voorbeeld voor andere ambtenaren?
  1. Na de eerste meldingen, kreeg ik in de zomer 2013 van diverse kanten, zowel van de woordvoerders van de gemeente als van Ymere te horen dat de grond in eigendom zou zijn overgegaan door een fout van de verkopend makelaar. Dit terwijl -later kwam ik daar achter- een groot deel van de betrokkenen een rol hadden gespeeld bij het afgeven van de verklaring geen bezwaar, en het van het overige deel zeer aannemelijk is dat ze hiervan op de hoogte waren. Uit recent WOB-onderzoek, blijkt het gefingeerde verhaal van de fout van de verkopend makelaar ook op schrift te zijn gesteld en te zijn afgestemd tussen gebiedsverbinder Ingrid Hamer, afdelingshoofd Vastgoed Jelle van Wier, en tijdelijk accountmanager voor deze zaak Ciska Smits. Letterlijk: “De extra grond aan de tuin van nr. 5 is niet illegaal in gebruik genomen, destijds is door de verkopend makelaar de woning incl. de verlengde tuin aangeboden en daarom legaal gekocht. Kadastraal is dit nog niet geregeld”.
    1. Waarom is besloten een fictief verhaal te vertellen en niet de waarheid?
    2. Kan het zijn dat betrokkenen deze lezing van het gebeurde dichter bij de waarheid vonden liggen dan de valse lezing dat de grond verjaard zou zijn?
    3. Zou, indien een verkopend makelaar een valse voorstelling van zaken zou hebben gegeven, er voor u situatie zijn ontstaan waarbij u zou meewerken aan de overdracht van uw eigendom aan een private partij?
    4. Zijn er andere gevallen bekend dat de gemeente middels een verklaring geen bezwaar meewerkt aan het compenseren van vermeende fouten van verkopend makelaars? Kunt u mij inzicht geven in de overdrachtsaktes?
    5. Vindt u het redelijk dan wel behoorlijk dat in deze bewust feitelijke onwaarheden en comité zijn afgestemd om het naar een klager terug te koppelen? En zo ja, op welke gronden?
    6. Vindt u het redelijk dan wel respectvol om een gefingeerd verhaal terug te koppelen aan burgers waarbij u een vorm van heling, namelijk verkoop van zaken die niet tot je eigendom behoren, als rechtmatig beschouwt? En zo ja, waarom?
    7. Kunt u uitleggen hoe betrokkenen dachten dat er 16m2 verkocht was, terwijl de brochure van de makelaar het heeft over een tuintje van ca 4m2 en de koopakte uitgaat van het kadastrale eigendom zonder de extra tuin en u eerder een afbakening van 11,76m2 had vastgesteld?
  1. Toen het kadastraal wel was ingeregeld, stuitte ik op de verklaring geen bezwaar van de gemeente. Daaruit bleek dus de medewerking van de gemeente. Voor een claim op verjaring geldt echter dat de verzochte partij niet hoeft mee te werken en dat doorgaans ook niet doet. Meest gebruikelijk is dat de verzoekers zich rechtstreeks vervoegen bij de notaris die dan de bewijslast zal beoordelen. Bij een juriste als Molenkamp –die blijkens haar aantekeningen diverse bronnen in deze heeft geraadpleegd wat de gemeente moet doen om de verjaring te stuiten- mag dat bekend worden verondersteld.
    1. Waarom is er voor gekozen aan de verjaring mee te werken door een verklaring geen bezwaar af te geven?
    2. Welke procedure had de gemeente moeten volgen indien de claim op verjaring zou zijn afgewezen? Den hierbij aan ontruiming van de grond. Welke doorlooptijd en kosten zouden daarmee zijn gemoeid?
  1. In de –overigens ongedateerde- verklaring van geen bezwaar van Elsbeth Molenkamp staat de voorwaarde vermeld dat de akte van overdracht binnen drie maanden na ondertekening bij de notaris dient te passeren.
    1. Waarom is de verklaring in de eerste plaats afgegeven? Waarom is deze voorwaarde –van die drie maanden- opgenomen?
    2. Waarom zou de gemeente na drie maanden niet meer willen meewerken aan deze claim op verjaring? Was de verjaring dan niet meer geldig geweest?
    3. Wat had u dan gedaan als de acte niet binnen drie maanden was gepasseerd?
  2. Geconfronteerd met het niet kloppende verhaal van de “fout van de verkopend makelaar” en de onterecht afgegeven verklaring van geen bezwaar, bevreemde de zaak mij zo dat ik op 5 augustus 2013 een WOB verzoek indiende, STZ/2013/306219. De beantwoording van het WOB-verzoek bereikte mij in CC-vorm per mail op 1 februari 2014. De beantwoording was incompleet;  ze betroffen slechts 3 a4tjes. In april bevestigde een van uw woordvoerders in de krant mijn vermoeden dat een belangrijk stuk ontbrak; de verklaringen van twee getuigen. En gaande weg twee andere WOB-verzoeken ontdekte ik –bijvoorbeeld op basis van opmerkingen van uw woordvoerder in het Haarlems Dagblad- dat er veel meer stukken toen niet zijn geleverd! En daarnaast waren de eerste drie a4-tjes, ten onrechte mismaakt met de typex-kwast. (Datums, Tuin van Jonker, bekende namen, namen ambtenaren, allemaal onleesbaar gemaakt). U heeft aangaande de late beantwoording de verschuldigde boete uitgekeerd, en de mishandeling met de witkwast zou het gevolg zijn onwetendheid/onkunde van een medewerker aan wie het werk zou zijn gedelegeerd.
    1. Waarom heeft u na constatering van de fout met de witkwast en mijn verzoek en opvolgende klacht, geen correctie gedaan, maar was daar uiteindelijk een beroep bij de bestuursrechter voor nodig? Vindt u dat een redelijke handelswijze? Zo ja, waarom? Zo nee, wat doet u hier in voorkomende gevallen aan?
    2. Hoe wist de woordvoerder van de gemeente in april 2014 van de twee getuigenverklaringen, terwijl de stukken in februari niet boven tafel waren gekomen en al die tijd in de mailbox van Elsbeth Molenkamp zaten die wel de andere drie stukken had aangeleverd?
    3. Waarom verklaarde de heer Van Wier tijdens de bezwaarzitting dat hij dacht dat die zouden zijn nagestuurd, terwijl dat niet zo is?
    4. Van Wier beloofde tijdens de hoorzitting dat hij zou nagaan of ze zouden zijn nagestuurd en als dat niet zo was, zou hij ze nasturen. Dat heeft de heer van Wier niet gedaan. (Het is overigens niet het enige voorbeeld van niet nagekomen afspraken). Wat vindt u hiervan?
    5. Hoe verklaart u dat de heer van Wier tegen de Kamer heeft verklaard dat er geen andere stukken zouden zijn, terwijl uit beantwoording van een latere WOB-verzoek blijkt dat er nog veel meer stukken zijn? Hoe ziet u dit in het kader van waarden genoemd als zorgvuldigheid in de nota integriteit?
  1. Terwijl het WOB-verzoek liep, probeerde Roland Schreuder tamelijk opzichtig mij te verleiden tot het laten vallen van het WOB-verzoek. Het idee was dat ik dan land zou kunnen kopen van de Tuin van Jonker voor een schappelijke prijs. Daarvoor ging de heer Schreuder met Ymere aan de slag. Hij wilde het tuinontwerp veranderen opdat het andere omwonenden logisch zou lijken dat dat stukje grond wel aan mij zou kunnen worden verkocht? Dat ging niet door omdat Ymere er niet in mee wilde. Later, 24 december 2013, kwam ik met de heer Cassee erover te praten; hij zag er blijkbaar geen kwaad, want een paar weken later kon ik 15m2 kopen in uitruil voor de WOB-dwangsom. Ik heb dat uiteindelijk om twee redenen geweigerd; de WOB-dwangsom vond ik los staan van eventuele aankoop van grond, en de 15m2 bleek –en dat was te voorkomen geweest als een van de medewerkers een keer langs was gekomen om het probleem te aanschouwen- uiteindelijk niet te realiseren zonder weer twee andere buren in de problemen te brengen.
    1. Wat vind u van de ambtelijke beslissing om een ontwerp zonder enige verder afstemming met andere buurtgenoten te willen wijzigen om een stukje grond aan een burger te gunnen? Vindt u dat in deze geoorloofd? Zo ja, waarom wel?
    2. Wat vindt u van het uitruilen van een WOB-dwangsom voor een stuk grond? Komt dat vaker voor in Haarlem? En kan ik inzage krijgen in deze gevallen?
  1. Tijdens mijn omzwervingen, kwam ik er achter dat voormalig gebiedsverbinder Anouk Stilma een replica heeft laten vervaardigen van een beeld van Wim Jonker zonder zich enige rekenschap te geven van de beeldrechten die op het beeld rusten. Dit betreft wederom een strafbaar feit. Ik laat dit verder een zaak tussen de gemeente en de erven Jonker, maar wil er een vraag over stellen:
    1. Bent u met mij van mening dat mevrouw Stilma dit over had moeten laten aan ambtenaren die de gemeentelijke kunstobjecten beheren en in deze verstand van zaken hebben? En zo nee, waarom niet?
  2. Een deel van de vertraging van de beantwoording van het eerste WOB-verzoek kwam voort uit het gegeven dat S.&V. in de gelegenheid gesteld moesten worden om –na de eerder gegeven afwijzende zienswijze- beroep aan te tekenen bij de bestuursrechter tegen anonieme verstrekking van de documenten (waarover u uiteindelijk in uitspraak op bezwaar oordeelde dat er geen enkele reden tot geheimhouding was). Behandelend ambtenaar Roland Schreuder zegt op 14 november 2013 dat de bezwaarprocedure wordt ingezet en dat dit wederom (2 weken) vertraging geeft. Maar vervolgens gebeurt er niets… tot ingrijpen van wethouder Cassee zo rond de jaarwisseling, een bericht volgt op 7 januari 2014 dat S. & V. (nogmaals?) in de gelegenheid worden gesteld beroep aan te tekenen. Navraag via de WOB naar communicatie over deze procedure tussen de gemeente en S.&V. levert niets op anders dan een antwoord dat deze stukken er mogelijkerwijs helemaal niet zijn. Kortom, het is zeer twijfelachtig of S. & V. wel in de gelegenheid zijn gesteld de anonieme verstrekking aan te vechten.
    1. Bent u het met mij eens dat zorgvuldige omgang met geheimhouding vergt dat hier minimaal één brief had moeten liggen die gestuurd is naar S.&V.?
    2. Heeft u ze nu een of twee maal in staat gesteld bezwaar te maken bij de bestuursrechter?
    3. Wanneer is dat gebeurd?
    4. En als het niet in november 2013 was, waarom toen niet?
    5. Bent u het met mij bij afwezigheid van deze brieven en het gegeven dat op 7 januari 2014 een actie schijnt te zijn ingezet die in op 14 november 2013 had moeten gebeuren? En dat dit toch sterk de indruk van tegenwerking of tenminste van laksheid bij betreffende ambtenaar wekt?
    6. Hoe heeft u uiteindelijk S.&V. in staat gesteld bezwaar te maken? Kunt u hier nog een keer goed zoeken en anders voor deze fout uw excuses aanbieden aan S.&V.?
    7. Heeft u zo ook in de gelegenheid gesteld bezwaar te maken tegen publicatie van de “later aangetroffen” getuigenverklaringen?
    8. Hoe plaats u dit geheel in het kader van integriteit?
  1. Toen ik een WOB-verzoek (25 juni 2014) verstuurde, kreeg ik nooit een bevestiging van ontvangst. Na enige reclamaties en verstrijken van tijd, heb ik u in gebreke gesteld wegens het te laat beantwoorden. U heeft ook daar niet op gereageerd. Toen heb ik bij de bestuursrechter beroep aangetekend wegens het uitblijven van een beslissing… en toen pas reageerde u. U deed het toen opeens voorkomen alsof het logisch zou zijn dat de beantwoording van het WOB-verzoek betrokken zou worden bij de beantwoording van een eerder gediend bezwaar. Maar daar wisten de leden van de bezwaarcie. echter niets van af, alleen de heer Baars en de heer van Wier (betrokken ambtenaar zowel in bezwaar als bij het WOB verzoek van 25 juni) vonden het kennelijk een goed idee om het op die wijze op te lossen. Verder viel het mij op dat de heer Van Wier bij het voorbereiden van een advies op een bezwaar op dat hij een herhaald! (identiek aan die van 5 augustus 2013) WOB-verzoek niet correct had beantwoord en kwam hij met een correctie. Ook loopt er nu een beroepszaak van mij waarin ik heb geconstateerd dat een klacht over concrete gedragingen van de secretaris van de klachtencommissie de heer Baars, zonder mij daarin te kennen, na de hoorzitting aan de behandeling van een bezwaar is toegevoegd, een bezwaarschrift dat nota bene werd behandeld in aanwezigheid van de heer Baars zelf (uiteraard tegen de eigen verordening in ), etc.
    1. Vindt u dat elk WOB-verzoek er één is, die aparte bevestiging verdient, en dat als u in deze het verzoek aan de behandeling van een bezwaar van een ander WOB-verzoek had willen toevoegen, u mij dat tijdig (voor de beroepszaak) had moeten laten weten? En dat u ook het aan de leden van de CBB tijdig had moeten laten weten (voor de behandeling van het bezwaar)? Zo nee, waarom niet?
    2. Vindt u ook dat u burgers na ontvangst van een brief op de hoogte moet stellen dat u deze heeft ontvangen?
    3. Vindt u ook met mij dat als u besluit om een evident WOB-verzoek op een andere manier te behandelen dan een WOB-verzoek, u hier de verzoeker tijdig over moet inlichten?
    4. Vindt u ook dat als u een ingebrekestelling ontvangt op een WOB-verzoek die u niet als WOB-verzoek behandelt, dat u dan de kans heeft om het gebrek aan communicatie uwerzijds te herstellen?
    5. Afgezien van het feit dat de ik de heer Van Wier erkentelijk ben voor zijn uiteindelijk correctie, bent u met mij van mening dat een verweerder in een bezwaarzaak niet het advies van de bezwaarcie. moet voorbereiden? Zo nee, waarom niet?
    6. Afgezien van het feit dat ik de heer Baars erkentelijk ben voor een aantal keren wel correct optreden, vindt u met mij, dat er hier sprake is van verrommeling van procedures en belangenverstrengeling? Zo nee, waarom niet?
    7. Kunt u mij inzicht geven in alle interne correspondentie omtrent mijn WOB-verzoek van 25 juni 2014?
    8. Bent u met mij van mening dat het beter is om u op gevoelige dossiers een strakke naleving van wet- en regelgeving na te streven? En zo nee, waarom niet?
  2. Ik heb veel meer “slordigheden” aan de hand gehad met de beantwoording van WOB in deze zaak als in andere zaken die mijn aandacht troffen. Ik ga niet van alles een punt maken en alles opnoemen… Maar in het algemeen:
    1. Wat vindt u van onzorgvuldigheden of het afleggen van niet kloppende verklaringen of achterhouden van relevante informatie bij WOB-verzoeken en het voorbereiden van bezwaarzittingen dan wel adviezen op bezwaar?
    2. Waar kan iemand die dit soort zaken opmerkt , bij u terecht?
    3. Vindt u dat als u opmerkzaam wordt gemaakt op een omissie of een fout u gelijk in actie moet komen deze te herstellen? Of vindt u het beter om gewoon af te wachten tot iemand er een punt van maakt bij de bestuursrechter?
    4. Vindt u dat u daar op een of andere manier tegen op moet treden?
    5. Zo ja, op welke manier? Zo, nee, waarom niet?
  1. Ook als het gaat om klachten gaat het niet altijd goed. Toegegeven, eenmaal in gesprek met uw klachtencoördinator ontstaat volgde een periode waarin een paar van de eerder gestelde vragen werden beantwoord. Maar snel zakt dat ook weer in… de klachtencoördinator raakt op een gegeven moment de draad kwijt en reageert vervolgens zelf ook niet meer. Tevens valt het me op dat sommige klachten wel door u in behandeling worden genomen (bevestigd) maar ook een aantal niet. Van de klachten die in behandeling worden genomen, wordt een deel inhoudelijk beantwoord, maar een deel ook niet (procedureel, bijvoorbeeld, we hoeven dit van de wet niet integriteitsmeldingen van burgers te onderzoeken).
    1. Bent u het met mij eens dat elke klacht een fatsoenlijke behandeling verdient, dat wil zeggen, tenminste een bevestiging of een formele en gemotiveerde afwijzing? Zo nee, waarom niet?
    2. Hoeveel klachten komen er bij u binnen?
    3. Kunt u mij inzage geven in hoeveel daarvan (b.) worden in behandeling genomen door u of medewerkers binnen uw organisatie?
    4. Hoeveel daarvan worden procedureel afgehandeld, c.q. inhoudelijke behandeling geweigerd op wettelijke, dan wel procedurele gronden?
    5. Hoeveel ervan worden uiteindelijk naar tevredenheid afgehandeld?
    6. Indien u het niet kan zeggen, op welke andere manier houdt u uw verrichtingen inzake klachten in de gaten?
  1. Na meldingen van diverse omwonenden van de onregelmatigheden in mei 2013, heeft het tot 10 april 2014 geduurd voordat u met een voorstel kwam om de situatie voor alle omwonenden op een bepaalde manier op te lossen, met het weggeven van gratis grond en erfdienstbaarheidsrechten aan andere omwonenden. Voormalig wethouder Cassee kwam hiermee de door hem eerder gedane toezegging om S.&V.tot inkeer te bewegen -van 31 januari 2014- niet na. Hij beweerde dat de onrechtmatige grond overdracht onomkeerbaar was. Zulks zou juridisch advies hebben uitgewezen. Dat eerdere juridisch advies is nooit boven tafel gekomen bij de WOB-stukken.
    1. Dat eerdere juridische advies, van rond de tijd dat de inkeergesprekken werden voorbereid, rond februari 2014, wil ik graag inzien. Is dat er als nog?
    2. Als het er niet is, hoe komt het verhaal dan in de wereld dat er een advies zou zijn?
    3. Was de heer Cassee verkeerd geïnformeerd? Zo, ja door wie was de heer Cassee verkeerd geïnformeerd? Zo nee, hoe komt de heer Cassee op zo’n verhaal?
    4. Vindt u ook met mij dat als u gesprekken voorbereid waarbij het de bedoeling is dat mensen tot een spijtoptie worden bewogen, dat degelijke juridische voorbereiding noodzakelijk is? Zo ja, waarom is dat hier niet gebeurt. En zo nee, waarom niet.
  1. Op de omwonenden bijeenkomst van 10 april 2014 deelde de heer Cassee, in gezelschap van meer ambtenaren dan omwonenden, de omwonenden mee dat de grondoverdracht naar S.&V. onomkeerbaar was en dat zijn oplossing een alles-of-niets-pakket-deal was die dankzij een voorstel van S.&V. mogelijk was. Hierbij doelde hij er op dat als een van de omwonenden zich niet akkoord zou verklaren, de anderen ook niets zouden krijgen. Voor drie van de aanwezigen zou het betekenen dat als ik zou meegaan in de deal, ze een jarenlang slepend probleem met recht van overpad zouden blijven houden. Terwijl u eerder aan deze mensen, geheel los van de frauduleuze verjaring, had toegezegd met recht van overpad hun probleem met de realisatie van de Tuin van Jonker op te zullen lossen. De omwonenden hebben hierop laten weten dit niet fair te vinden en hebben hun twijfels geuit bij de door de heer Cassee geclaimde onomkeerbaarheid van de overdracht. De heer Cassee heeft toen toegezegd “nogmaals” een advies van de stadsadvocaat op te vragen en die aan de omwonenden toe te sturen en beloofd een nader overleg in begin mei 2014 te plannen om dit alles te bespreken. Zowel het een als het ander is nooit gebeurd.
    1. Vindt u het geoorloofd om burgers zo tegen elkaar uit te spelen door twee zaken die in aard niets met elkaar te maken hebben bij elkaar te trekken? Zo ja waarom wel? Zo nee, hoe kwalificeert u dit?
    2. Het advies van de stadsadvocaat is er nooit gekomen en het overleg is nooit gehouden. Waarom niet? Wat vindt u hiervan dat de toezeggingen -gedaan door een wethouder- niet zijn nagekomen?
    3. Wat vindt u ervan dat op herhaaldelijke vragen en signalen hierover van diverse omwonenden over het advies en het overleg niet door de contactpersoon in deze, Claudia Tempelman, simpelweg niet werd gereageerd?
    4. Hoe kwalificeert u dit in het kader van integriteit?
  1. Uiteindelijk heb ik het advies verkregen in september 2014, bij uitspraak op bezwaar. Verweerder de heer Van Wier beriep zich erop dat het advies voor interne doeleinden zou zijn vervaardigd en persoonlijke beleidsopvattingen zou bevatten en aldus geheim gehouden diende te worden. De adviescie. maakte hier korte metten mee. Bij de beantwoording heb ik ook om de opdracht gevraagd die Van Wier de stadsadvocaat heeft gegeven. Er blijkt duidelijk uit dat Van Wier specifiek heeft verzocht om een advies dat de achteraf fout gebleken lezing van Cassee dat de grondoverdracht onherroepelijk zou zijn, bevestigt. Er wordt dus niet gevraagd naar een objectief juridisch advies, maar naar gekleurd advies. Ook blijkt uit de correspondentie expliciet de intentie het advies niet te willen delen met omwonenden indien het de lezing van Cassee niet bevestigt. Uit recent WOB-onderzoek blijkt tevens dat toen de stadsadvocaat hier niet aan mee heeft willen werken en met een semi-objectief advies kwam, medewerker Mariska van Houten nog eens extra heeft nagevraagd naar een gekleurd stuk dat zou bevestigen dat de oplossing van de gemeente de beste zou zijn. Bij het aanvragen van het advies, werd tevens een zeer incompleet en selectief stuk meegestuurd, waar essentiële bewijsstukken (zoals archiefstukken inzake asbestonderzoek, diverse getuigenverklaringen en foto’s) in ontbraken:
    1. Hoe ziet u dat, dat er aan een professioneel jurist een gekleurd stuk wordt gevraagd?
    2. Bent u het met mij eens dat hier een poging wordt gedaan om met een fictief stuk burgers te manipuleren?
    3. Hoe ziet u dat een stuk dat beloofd is aan en bedoeld is voor de omwonenden, later geheim wordt verklaard onder voorwendsel van “intern en persoonlijke beleidsopvattingen”?
    4. Vindt u dit oorbaar? En zo ja, waarom?
    5. Hoe ziet u deze handelswijze in het kader van integriteit?
    6. En wat vindt u ervan dat dezelfde geheimhoudingsgronden recent succesvol zijn gebruikt voor verweer door een ambtenaar bij een bezwaarprocedure voor de tijdelijke geheimhouding van een concept dagvaarding bij een recent WOB verzoek, terwijl eerder op basis van dezelfde gronden was beoordeeld dat precies dezelfde conceptdagvaarding openbaar was? Of met andere woorden; wat vindt u ervan dat zaken waarvan u eerder in uitspraak op bezwaar oordeelde dat de geheimgronden onterecht waren en dat de stukken openbaar zijn, toch (later door u in uitspraak op ander bezwaar besloten) onder verwijzing naar dezelfde gronden toch weer geheim worden gehouden?
  1. Uiteindelijk kwam u in juni 2014, toen bleek S.&V. niet aan uw oplossing wilde meewerken en probeerde er nog een financieel slaatje uit te slaan, in beweging met het hard maken van bewijslast en bleken juridische stappen- opeens en toch- weldegelijk mogelijk.
    1. Waarom bleken juridische stappen nu opeens wel mogelijk en eerder niet?
    2. Bent u met mij van mening dat u dat eerder goed had moeten onderzoeken? En zo nee waarom niet? Zo ja, wanneer vind u dat u dit duidelijk had moeten hebben?
    3. Waarom heeft u toen dit bleek, niet alsnog juridische stappen genomen met het doel het oorspronkelijke en met de buurt afgesproken ontwerp van de Tuin van Jonker te eerbiedigen?
    4. Indien u nog steeds van mening bent dat zulks goedkoper is, kunt u dat met rekeningen of ramingen onderbouwen? Zijn hier memo’s of adviezen over?
  1. Volgens voormalig wethouder Ewout Cassee hadden S.&V. de oplossing zelf voorgesteld. Volgens zijn assistente Claudia Tempelman kwam de oplossing uit de koker van Cassee.
    1. Het kan niet allebei waar zijn. Welke lezing is waar?
    2. Als wethouder Cassee de waarheid sprak, waarom kwamen S.&V. dan terug op hun eigen oplossing?
    3. Als mw.Tempelman de waarheid sprak, waarom heeft de heer Cassee dan zijn belofte verbroken om S.&V. te proberen te bewegen tot inkeer.
    4. Of Cassee of Tempelman… Wie heeft in deze een onwaarheid verteld? Of misschien wel allebei? En waarom?
    5. Vindt u dit leugen oorbaar? En zo ja waarom?
  1. De heer Cassee heeft zelf op 10 april 2014 toegelicht dat de schutting geplaatst door S.&V. de duurste in Haarlem was geworden. Ook eerder had hij het over hoge kosten van deze zaak tegen mij, waarbij ik me bijna schuldig ging voelen dat ik als gedupeerde van een gemeentelijke fout, mij bij hem meldde.
    Evenwel, u geeft zelf ook u toe dat het te lang heeft geduurd voordat er een oplossing lag en dat de manier waarop geen schoonheidsprijs verdient. Gezien het gegeven dat toen de eerste meldingen binnenkwamen de ontwikkeling van de tuin nog moest beginnen, uw juriste Elsbeth Molenkamp de doorlooptijd van juridische stappen in augustus op een half jaar schatte waarbij ze vermeldde dat eventuele herstelkosten verhaald konden worden op S.&V.…. En dat dit zelfs nog voldoende speling bood voor de ontwikkeling van de Tuin van Jonker en het gegeven dat  toen uw oplossing door alle partijen akkoord was bevonden, in juli 2014, de tuin net volledig was gerealiseerd, de volgende vragen:

    1. Kunt een inzichtelijk maken middels facturen en tijdschrijven en wat dies meer zij hoeveel de oplossing en al het gedoe rond de Tuin van Jonker de gemeente hebben gekost?
    2. Waarom heeft u niet gelijk, zomer-najaar 2013 juridisch advies ingewonnen en stappen ondernomen, zodat Ymere het afgesproken ontwerp nog kon realiseren?
    3. Hoeveel had het de gemeente gekost als u dat (b) gedaan had?
    4. Wat is de invloed van Ymere geweest in de gekozen strategie? Zijn daar documenten van of afspraken vastgelegd in gespreksverslagen of email?
  1. Ik heb zelf uiteindelijk, begin juni 2015, bij het Noord-Hollands archief uit de gemeentelijke collectie een perfecte luchtfoto uit 1998 gevonden. Toegegeven, ze konden hem niet a la minute per mail leveren, ik werd uitgenodigd om ter plekke een half uurtje te grasduinen. Dat u dat zelf kennelijk in deze de moeite niet waard vond, vind ik stuitend.
    Maar het verbaast mij des te meer dat het erop lijkt dat u zich zelfs veel moeite heeft getroost om nèt niet te kunnen bewijzen dat de verjaring hier onmogelijk was. Ik heb daar –naast het achterhouden van de getuigenverklaringen- verschillende aanwijzingen van, maar een van de meest opmerkelijke vind ik de actie van Mariska van Houten die op 18 februari 2014 luchtfoto’s opvraagt uit 1980, 1985 en 2005. Dit terwijl in 1994 en 1998 de jaren zijn waarin luchtfoto’s zijn gemaakt.

    1. Waarom deed Mariska van Houten dat? Luchtfoto’s opvragen die voor de bewijspositie niet zo bijster relevant waren in plaats van de wel relevante?
    2. Wat vind u ervan dat niet eerder naar de luchtfoto’s is gezocht?
    3. Vindt u een luchtfoto die uitsluitsel kan bieden in deze relevant? En zo nee, waarom niet?
  1. Volgens de wet geldt aangifte plicht voor de ambtenaar die ambtshalve kennis neemt van een strafrechtelijke overtreding. Maar goed, ook civiel rechtelijk is de overdracht van grond te niet te doen. En geraadpleegden bij het OM verbaasde men zich erover dat u hier niet de andere voor handen liggende middelen waaronder schijnbaar ook bestuursdwang, toe wist te passen.
    Intern onderschrijft, Elsbeth Molenkamp weliswaar halfslachtig de mogelijkheid van juridische stappen, zie bijvoorbeeld haar mail van 3 december 2013, maar acht ze wat lastig wegens ontbrekend hard bewijs. Ze lijkt op dat moment te zijn vergeten dat ze het bewijs in eigen mailbox heeft aangevuld met extra bewijs op usb-stick persoonlijk door mij aan haar overhandigd na een gesprek op 29 augustus 2013 waarbij ze me niets liet blijken van haar eerdere rol en zich ook nog eens (bewust?) voorstelde onder haar meisjesnaam, waarbij ik ook nog eens tal van andere mogelijke manieren heb aangedragen om het bewijs nog evidenter te krijgen (waarbij ze de indruk wekte dat de gemeente dat beter kon doen dan ik, geeft gedoe in de buurt).

    1. Waarom heeft mw. Molenkamp het harde bewijs, zijnde de brief met twee valse handtekeningen, hier niet op tafel gelegd?
    2. Wat heeft mw. Molenkamp gedaan met de USB-stick met bewijslast en de suggesties voor het verder sluitend maken van het bewijs?
    3. Hoe kwalificeert u het achterhouden van dit soort informatie?
    4. Vindt u het oorbaar dat dit gebeurd is?
  2. De medewerkers Vastgoed hadden toen ze zich geconfronteerd zagen met de bewijslast aangifte moeten doen, of in ieder geval melding moeten maken van de geconstateerde strafrechtelijke feiten. Als ik dat goed begrijp schrijft intern reglement voor dat dit bij de gemeente Haarlem via het afdelingshoofd loopt. U heeft achter al eerder aan mij verklaard dat u geen heil ziet in een aangifte aangaande het bedrog en de afgelegde valse verklaringen (inmiddels ook gebleken door betrokken ambtenaren) en dat u de kwestie op een andere manier ging “oplossen”, namelijk door anderen te “compenseren” met gratis grond en erfdienstbaarheidsrechten.
    1. Vindt u het oorbaar dat uw ambtenaar zijn wettelijke plicht verzaakt omdat hij andere creatieve oplossing bedenkt?
    2. Hoe ziet u dit in het kader van integriteit waarbij naleving van wet- en regelgeving toch centraal staat?
    3. Hoe ziet u het compenseren van derden en het belonen van misdaad in het kader van het gelijkheidsprincipe, een principe dat u ook aanhaalt in uw nota integriteit van 2002?
    4. Zijn er misschien andere redenen waarom u dit liever niet onder aandacht van justitie brengt? Welke zijn dat?
    5. Klopt mijn indruk dat u hier de rechtspraak mijdt om te voorkomen dat er meer belastende zaken boven tafel komen?
  1. Uw fout is uiteindelijk “opgelost” door andere omwonenden ook een stukje grond aan te bieden en/of erfdienstbaarheden. Natuurlijk betrof de lelijke uitstulping maar 16m2, maar bedenk wel dat dit plaats vindt in een de dichtst bevolkte buurt van Haarlem, de op den Haag na dichtst bebouwde stad van Nederland, in een ongelukkig hoekje van een tuin waar eindelijk een gezamenlijke, met elkaar afgestemde groenbestemming zou komen. Dat u over de kennelijk eerder afgebakende 11m2 wat procedures in gang moet zetten en dat dit niet zo heel snel ontruimd, is, dat begrijp ik. Maar de extra 5m2 die onder ieders ogen –en door mij uitgebreid fotografisch vastgelegd- erbij werd gestolen; daar had u natuurlijk gelijk wat aan kunnen en moeten doen.Ook wil ik u erop wijzen dat S.&V. door de door u toegewezen extra grond aan het afgraven zijn geslagen, terwijl u op de hoogte was van ernstige verontreiniging.  Een van de gevolgen was dat er stukken afgebroken asbestplaat achter mijn huis kwamen te liggen, op nog geen twee meter afstand van de plek waar mijn dochtertje, toen van 2, speelde.Er is naar mijn stellige overtuiging geen recht gedaan aan de gecreëerde situatie waaronder dus ook de vergrote  gezondheidsrisico’s voor omwonenden. Ik vind dat u hier de plicht had gelijk en actief na de eerste meldingen van mij andere omwonenden in mei 2013,  te moeten optreden tegen het asociaal gedrag en de illegale grond annexatie. Verder ben ik van mening dat u mij na de eerste meldingen had moeten verschonen van verder gezeur met WOB-, klachtenprocedures, onhaalbare voorstellen met ruilverkavelingen, geschonden afspraken en fictieve prietpraat etc.
    1. Ben u desondanks van mening dat u dit nog steeds zo netjes heeft opgelost?
    2. Hoe vindt u dat u met dit soort fouten moet omgaan? Vindt u dat burgers die door uw fouten (met verminderd leefgenot en gezondheidsrisico) zijn benadeeld, serieus gehoord en vervolgens door u geholpen dienen te worden? Zo nee, waarom niet?
    3. Ondergetekende heeft aangegeven dat hij geen geld, geen grond, zelfs geen excuses van u hoeft. Alleen wil hij dat zijn klachten inhoudelijk worden behandeld en dat er indien dat kan, lering uit wordt getrokken die de gemeente Haarlem en daarmee alle Haarlemmers ten goede komt. Dat is de enige “compensatie” die ik aan u vraag. U kunt het zelfs als een cadeau zien dat ik het meeste onderzoek al voor u heb verricht. Waarom misgunt u uzelf en mij deze compensatie?