Inspraak in opspraak

“Samen Doen!” heet het coalitieprogramma waar Haarlem mee wordt bestuurd, een programma waarvan wordt gezegd dat het -naast met de regio en met de economie- ook met de inwoners van Haarlem rekening houdt. Dat stemt optimistisch. Des te verbazingwekkender dat we het motto vaker terug lijken te vinden in de titels van de vele moties van oppositiepartijen, dan in het handelen van het college van B&W. En vaak heeft dat dan te maken met inspraak van Haarlemmers bij ingrijpende ontwikkelingen in hun buurt.

Inspraak. Een groeiende irritatie is merkbaar bij het college. Bijna openlijk legt ze de vraag op tafel of inspraak sowieso nog wel wenselijk is. De overtuiging lijkt te hebben postgevat dat pogingen om te komen tot maatschappelijke gedragenheid alleen maar leiden tot ongewenst gedoe en extra kosten. Ofschoon natuurlijk het college het theoretische belang -als niet de creatie van draagvlak dan wel het voorkomen van klacht- en bezwaarprocedures-  natuurlijk altijd zal onderschrijven.

GroenLinks Wethouder Sikkema mist van alle collegeleden misschien nog wel het meest de affiniteit met de zorgen en belangen van de Haarlemse burgers. In een vergadering van Commissie Beheer liet ze haar ongenoegen merken. Vol onbegrip zat ze, over de houding van de Haarlemmers en ze vertelde hoorbaar verongelijkt op het sarcastische af: Het hebben van inspraak, betekent nog niet dat je gelijk je zin krijgt. Wat ze van ons burgers in het algemeen vindt, weten we nu dus ook: wij zijn verwende en zelfzuchtige kleuters die maar van alles willen. En dat kan natuurlijk niet altijd, er is ook gemeenschappelijk belang. Maar wij zijn zo dom dat we dat niet begrijpen.

Duidelijk. Wethouder Sikkema doet het voorkomen alsof de gemiddelde Haarlemmer via inspraak eist dat zijn stoepje met goud –of misschien nog duurder; met ondeugdelijk chinees natuursteen- wordt geplaveid. 

Maar misschien begrijpt de Haarlemse burger dit prima en is het iets anders dat hij niet begrijpt. Namelijk dat als hij inspraak lijkt te krijgen, er chaotische sessies volgen, die slecht zijn voorbereid. Dat bijvoorbeeld  het doel van de bijeenkomst totaal onduidelijk is. Of dat de gemeente helemaal niets met eerdere voorstellen heeft gedaan.

En misschien begrijpt wethouder Sikkema wel iets niet. Het geven van inspraak, betekent nog niet dat je het even iets aanhoort en er verder niets mee doet! Luisteren, verifiëren of je het begrepen hebt en er op reageren, dat is de kunst. En als je er dan toch niets mee doet en de buurt neemt het werk van de ambtenaren over, doe dan tenminste iets met een gedegen voorstel dat door een grote meerderheid van omwonenden wordt onderschreven… En het betekent in ieder geval niet dat je toch gewoon je eigen zin doordrijft als omwonenden met betere voorstellen komen dan je zelf had bedacht (dan had je beter vanaf het begin eerlijk kunnen zeggen, we doen “geen inspraak”).

Zou misschien niet de Haarlemmer zo oliedom zijn, maar eerder wethouder Sikkema en haar ambtenaren? Dat ze niet begrijpen dat als ze inspraak organiseren, dat ze er dan ook een gepaste vorm van regie over moeten uitoefenen? Dat ze inspraak moeten organiseren en niet alles maar zomaar zijn beloop moeten laten gaan? Dat er vooraf keuzes gemaakt moeten worden? Dat er verwachtingen moeten worden gemanaged?

Samen de plaats van een vuilcontainer bepalen is natuurlijk iets anders dan grootschalige projectontwikkeling. Het ene kan bijkans met kop koffie afgehandeld worden, het andere vraagt een programmatische aanpak. Is de zaak complex of eenvoudig? Groot maatschappelijk belang of klein? Groot aantal belanghebbenden of niet? Zijn belanghebbenden al georganiseerd of niet? Waar kan (nog) over gesproken worden? Wat staat open voor welke invloeden?  Kiezen we voor een sterk gekaderde aanpak of gaan we op ontdekkingsreis? Wat mag het kosten, wat levert het op? Wat kost het de gemeenschap als we het niet (goed) doen?

Zou mevrouw Sikkema of haar “ambtenarencapaciteit” hier wel over nadenken? Het valt zeer te betwijfelen. Bestudering van een aantal gevallen, leidt ertoe dat de gehanteerde inspraakmethodiek zich voor de gemeente als volgt laat kenschetsen: de burger mag ter elfder uren een avondje roeptoeteren in een buurthuis. Dan voelt hij zich ook weer gehoord, dan hebben wij ons van onze goede kant laten zien en doen we vervolgens lekker gewoon wat we al lang van plan waren.

Minachting voor de burger. Onderschatting van het belang van inspraak. Ja, zeker, dat blijkt, want sterker nog: inspraak kan ook rustig uitbesteed worden. We rommelen het wel even bij een contract met een wegenbouwer… Die doet het er wel even bij. En dan nog eens een wegenbouwer die al een vastomlijnd plan heeft (alsof je de oproerpolitie vraagt om met getrokken wapenstok met een supportersvereniging te overleggen over het bijwonen van een voetbalwedstrijd):

Kappen nou

Dit traject heeft volgens de wethouder dus “goed plaatsgevonden”. Nu is het nog maar de vraag wat het op z’n Gronings betekent als iets “goed heeft plaatsgevonden”…(Die aardbeving heeft…) Een journalist van de regionale krant die toch vaak het college met zalvende teksten en opinievorming ter wille is, geeft hoe dan ook een heel ander beeld: het was een aanfluiting!

Het ontbreekt de regiegemeente hier overduidelijk aan regie. En dan niet de door de wethouder gewenste regie over de meningen van de betrokkenen. Maar wel de regie over het hele inspraaktraject!

En uiteraard….als je het doet, doe het dan ook goed (of begin er niet aan). Eerst inspraak en dan vervolgens je terugtrekken als het niet door de gemeente gewenste resultaat oplevert, werkt natuurlijk niet mee aan een goede verstandhouding met de burgers. Houd bijvoorbeeld de Vrienden van de Bakenes gewoon ervan op de hoogte dat je ondanks een meningsverschil toch je eigen ding gaat doen. Leg ze uit waarom: onze mensen geloven jullie mensen niet -en ik ben de wethouder -en ik heb geen geduld meer om uit te zoeken hoe het nu echt zit en daarom neem ik nu dit besluit. Wel zo respectvol!

En dat  is wat misschien wel het meest wordt gemist: respect voor wat er zich afspeelt bij de bevolking. De burger heeft zorgen en meningen. Hij wil daarin niet alleen gehoord worden, dat kunstje doorziet hij wel .. Hij wil echt merken dat hij ook begrepen wordt.
En het is waar; het valt niet mee al die burgers te begrijpen. Onder invloed van social media wordt de democratie directer. Een wethouder van een buurgemeente die zich verspreekt: de burgemeester is in het geheim bezig met twee nieuwe opvanglocaties voor vluchtelingen in Haarlem. Binnen enkele uren heeft half Haarlem daar al een mening over gegeven en wordt het een bespreekpunt in de raad.

De worsteling van het college is zichtbaar. Migrantenopvang roept emoties op. Het mag de samenleving niet verdelen. Het is prijzenswaardig dat het college –ze doet het niet altijd- hier haar verantwoordelijkheid neemt om regionaal te hulp te schieten bij een internationaal probleem. Maar waarom hier zo eigengereid en in het geheim acteren?Is dit omdat ze, waarschijnlijk ten onrechte, de opinie van de Haarlemmers vreest? De angst: wat als een meerderheid tegen de opvang is? Welnu, de soep wordt nooit zo heet gegeten als die wordt opgediend. De meningen in coalitie stemmen in deze waarschijnlijk wel een keer overeen met die van hun achterban. Overdreven geluiden van enkelen op sociale media vertegenwoordigen niet de algemene volksstemming; maar wel onderliggende gevoelens die je niet zomaar kan negeren. Want dat leidt juist tot verdeeldheid, en dat is wat er nu dreigt te gebeuren. De zorgen zijn terecht en er valt best wat aan te doen.

Misschien was er geen tijd voor inspraak bij de eerste beslissingen. En misschien leidt voor de uitbreidingen nu enige vorm van inspraak ook niet gelijk tot een ander besluiten. Maar is dat dan niet beter om dit zo uit te leggen? En daarnaast… Je kunt niet zomaar blijven voorbij gaan aan de behoefte van Haarlemmer om mee te willen praten over wat er gebeurt en gaat gebeuren in zijn leefomgeving. Hoeveel kan de stad aan? Hoeveel komen er nog meer? Hoe kunnen we de boel veilig en prettig leefbaar houden? Eén grote of verschillende kleine locaties? Voor hoe lang? Hoe leiden we alle goed bedoelde burgerinitiatieven in goede banen? En na de opvang? Wat betekent dat voor ons? Hoe willen we als gemeenschap ons ontwikkelen?  Wat als het mis gaat? 

De tijden dat de burger kritiekloos een advies opvolgde om gerust te gaan slapen, liggen achter ons. U hoeft absoluut niet tegen opvang te zijn om de petitie van TROTS Haarlem te steunen. Enige affiniteit met democratische beginselen is meer dan voldoende. Laat merken dat u het belangrijk vindt dat het stadsbestuur niet alleen volgens stichtelijke teksten van coalitieprogramma’s, maar ook in het echt rekening met u houdt.Vindt u ook

En ten laatste voor de scherpe lezers… het is inderdaad natuurlijk diep triest. Het programma waarmee het stadsbestuur regeert zou natuurlijk primair voor de Haarlemmers moeten zijn geschreven, in plaats van dat ze onder andere met hen rekening houdt. Maar ja, zo is de realiteit, het stadsbestuur schrijft voor zichzelf een programma en strijkt de hand over het hart; er wordt rekening gehouden met….